Het bos waarop RWE zich stukbeet: mijn bezoek aan Hambacher forst

Ik ben verguld, terwijl ik over het ongebruikte asfalt fiets. Er is voor mij nooit iets mooiers geweest dan onbereden paden verkennen. En deze weg loopt letterlijk nergens heen. Hij is verweerd, de strepen zijn nauwelijks nog te zien. In de randen staat onkruid en er is hier in tijden geen auto geweest die haar bestuurders na het werk naar huis bracht. Maar hoe onbestemd de weg ook mag zijn, de grond eronder is dat niet. Ik rijd letterlijk over de brandstof die bestemd is voor de machines die voor mij opdoemen. De grootste machines ter wereld, dat kun je aan de Duitsers wel overlaten. Ze ronken en lonken naar de bruinkool die zich heeft gevormd uit de koolstofresten onder deze weg. En het bos dat links van me ligt; het Hambacher bos.

Het is 2 september 2018 en ik ben hier omdat de deelstaat Noordrijn Westfalen vastbesloten is het laatste stuk van een eeuwenoud bos te kappen voor de uitbreiding van de gelijknamige dagbouwmijn. De tegenkracht; een groep van meer dan honderd actievoerders die zich in het bos hebben verschanst.

Voorbereidingen

De avond tevoren verdiep ik me vanuit een airBnB in het nabijgelegen Jülich in de materie. Op mijn telefoon lees ik over de lopende rechtszaak, omdat er beschermde dieren zijn aangetroffen. Zoek krantenartikelen op om meer te weten te komen over de publieke opinie. En, niet onbelangrijk, zoek uit hoe ik in het bos kom en of dat sowieso wel mogelijk is met alle politie. Het rommelt hier al weken. Thuis had ik al met ontzag gekeken naar de actievoerder die zich vastketende aan een van de machines, waardoor de energiecentrale uren stil lag. Minder eenduidig was ik over de actievoerders die zich aan de spoorrails vastketenden, waar de kolentransporten overheen gaan. Hoe effectief zijn dit soort acties als de overheid van de brandstof afhankelijk is voor de elektriciteitsvoorziening van het land? Als ik mijn Duits flink heb geprikkeld en weet hoe ik bij de toegangsweg kom, leg ik de telefoon weg en ga slapen.

Uitzicht op de Sophienhohe

Op weg naar het bos

Negen uur ’s ochtends sta ik naast een spoorweg, mijn hart klopt in mijn keel. Even stop ik om water te pakken en moed te verzamelen, voordat ik op het politiecordon af fiets dat de toegangsweg afgrendelt. Zes busjes. Alles wordt doorgelicht, inclusief mijn fietstassen. Ik zie mijn ID het busje in verdwijnen. Wat mijn doel hier is? Ik presenteer me als lokaal journalist, een bezwering die in democratische landen werkt als een vrijgeleide. Worstelend en in hakkelend Duits probeer ik het kruisverhoor te pareren. Ik begrijp de inzet, want niemand die van nut kan zijn voor de actievoerders (eten en drinken) willen ze erin, ze proberen de actievoerders uit te roken. Als de politie begrijpt dat ik een alibi heb en straks naar de Eifel vertrek voor mijn vakantie, mag ik door.

De weg loopt dood in een lage wal, links van me het bos. Voor me kan ik de bovenkant van de mijnbouwmachines zien. Hier parkeer ik mijn fiets tegen een vangrail en zet hem op slot. Opnieuw verhoogt mijn hartslag, terwijl ik aftastend de eerste stappen het bos in zet. Al snel komt er een man achter een boom vandaan. Een wild uitziende jonge gast, in camouflagekleding, die wantrouwig op me afloopt en me in onverstaanbaar Duits ondervraagt. De stemming is duidelijk, iedereen heeft de politieacties van afgelopen dagen op het netvlies en weet dat een grootschalige ontruiming wordt voorbereid. Vermoedelijk de grootste politieontruiming in de recente Duitse geschiedenis. De jonge man wijst me door met een routebeschrijving waar ik niets van begrijp en neemt zijn plek weer in achter de boom. Het lijkt wel een spookhuis.

Bordje op de toegangsweg van het bos: ‘U verlaat de gewelddadige sector’

Bos of oorlogsgebied

Nietsvermoedend schijnt de zon door de bomen. Ik loop door een gevarieerd bos met veel loofbomen en allerlei soorten. Soms kom ik een barriccade tegen, van een oude koelkast, een fiets, hout en ander puin. Het bos voelt als een oorlogsgebied, je weet hier niet wat je om de volgende hoek zult aantreffen. Ik weet bovendien niet waar de kampementen zijn, hoe de mensen zijn en hoewel ik iemand over de telefoon heb gesproken gisteren, voelt het onveilig. Daarnaast is het volstrekt onwerkelijk om hier te lopen, na alles wat ik erover heb gezien en gehoord. De actievoerders die hier al jaren in de bomen zitten, de vele acties die zijn gevoerd. Wat deze plek betekent en wat hier straks gaat gebeuren? Wat de waarde is van de plek? Ik heb zoveel vragen, maar laat vooral mijn zintuigen het werk doen. Laat de camera draaien.

Een van de vele bouwwerken in het bos

Ontmoeting met de mijn

De aanblik van een grote dagbouwmijn doet iets met je wat moeilijk te beschrijven is. Het is misschien het beste te vergelijken met de zee, die prachtige creatie die rust brengt en genoegen. Die symbool staat voor reinheid en boordevol leven zit. Een mijn is de zee in omgekeerde vorm. Machines hebben een put gegraven van bijna 300 meter diep en vele kilometers in oppervlakte. Het resultaat is zo groot, bij het weerbericht kun je hem zien vanuit de ruimte. De schaal is volkomen absurd, het is een creatie die alleen mensen kunnen maken.

Het verwarrende is de communicatie rondom de mijn. Een dag eerder was ik het naastgelegen park aan het verkennen, om te kijken of ik al dichtbij kon komen. De wand naast de mijn, de Sophienhohe, is meer dan 100 meter boven NAP. Ze bestaat uit afvalmateriaal uit de mijn dat hier in de eerste periode werd gedumpt. Toch noemt men het Naturschützgebiet en voert er natuurbeheer alsof er niks aan de hand is. Er zijn vrolijke infoborden, uitzichtpunten en wandelroutes.

Toen ik over het karrespoor omhoog fietste, stuitte ik op een heel ander bordje die me verbood dichterbij te komen. Ik hoorde de machines draaien. De vrolijke communicatie gaf me de indruk dat de overheid het volstrekt rechtvaardig vindt wat hier gebeurt. Ze loopt schaamteloos met de verwoesting te koop. Maar, realiseerde ik me ook, zij heeft al sinds de jaren ’60 niet anders gedaan. Vier dorpen hebben al geweken voor deze mijn. Rücksichtslos, zoals ze hier zeggen. Minder dan in de nabijgelegen Garzweilermijn, waar voor Lützerath al veertien dorpen van de aardbodem verdwenen. Voor sommige mensen is het vast een ‘fact of life’, maar ik merk ook dat er breed weerstand is tegen deze praktijk. Misschien is dit wel een haalbaar doel van de actievoerders, om het gepropageerde beeld van de overheid wat bij te stellen.

De Garzweilermijn, 30km verderop, waar nu wordt gestreden om het dorp Lützerath (foto: 2014)

Antifa

In het bos zie ik actievoerders van verschillende soorten. Het eerste kampement bestaat uit boomhutten, sommigen zijn met touwladders verbonden. Ze hebben een heel kamp opgebouwd. Beneden spreek ik twee jongens, die van de weekendafdeling blijken te zijn en doordeweeks naar school gaan. Veel andere actievoerders lijken minder geworteld in de maatschappij. De van traditie grote antifa van onze buren is ook hier flink aanwezig. Leuzen als ‘burn patriarchy’ vliegen je op grote spandoeken om de oren. Er wordt niet alleen gestreden om het bos, het verzet keert zich ook tegen het kapitalistisch systeem en nadrukkelijk tegen mijnuitbater RWE. Tussen het bos en de mijn is een soort dead-zone, waar niets meer overeind staat. Als ik naar de rand loop om een foto te maken krijgt de bewaking me in de gaten. Ze patrouilleren als legertroepen onder de rand van het hoger gelegen bos. Ik weet niet hoe snel ik terug het bos in kan.

Twee weken na mijn bezoek ontruimt de politie met groot machtsvertoon het bos. Duizenden ME’ers worden ingezet in wat waarschijnlijk de grootste Duitse politieoperatie is sinds de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de ontruiming succesvol is, is de strijd niet gedaan. De actievoerders keren al snel terug. Kort daarna oordeelt de rechter in een voorlopige uitspraak dat er niet mag worden gerooid. RWE telt hierop zijn knopen: Hambi bleibt!

De Hambachmijn zou aanvankelijk tot 2040 draaien. Twee dorpjes, Morschenich en Manheim stonden op de nominatie te verdwijnen, net als het Hambacher Forst. Die blijven nu behouden. Na een (klimaat)koerswijziging van de regering moet de mijn nu tot 2029 in bedrijf zijn. De nabijgelegen mijn bij Lützerath (Garzweiler) stoot in 1 jaar evenveel CO2 uit als heel België. In 2022 is de kolenstook in Duitsland toegenomen met 13%, tot 33% van de energieopwekking.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *